roos
Op internationaal niveau wordt vooral het doelschieten beoefend met als twee bekendste disciplines: de Olympische en de "Field". Het doel bestaat uit een blazoen met een aantal gekleurde cirkels met een puntenwaarde die afneemt naar de rand van het blazoen. Een schot buiten de cirkels levert geen punten op. De grootte van het blazoen varieert volgens de schootsafstand en de kleur verschilt per discipline.
FITA-blazoen Field-blazoen
In tegenstelling tot het wipschieten, bekender vanwege de opvallende schietstanden wordt bij het doelschieten door elke deelnemer intensief geschoten in een beurtrol met maximaal 3 beurten per reeks en per doel.

In een normale buitenwedstrijd schiet elke deelnemer 72 of 144 pijlen. Tijdens een indoorwedstrijd worden er 60 pijlen geschoten.
Bij het doelschieten voorziet de wedstrijdaccommodatie dan ook steeds in een groot aantal schietbanen (doelen) naast mekaar om zoveel mogelijk schutters simultaan te laten schieten.
Om het wedstrijdniveau in evenwicht te houden zijn de schutters ingedeeld in divisies en klassen volgens geslacht, leeftijdsgroep en boogtype.